Modelling: het gebruik van gedragsmodellen

Het gebruik van gedragsmodellen is een effectieve manier voor het inrichten van een leertraject. Deze strategie is gebaseerd op de Social Learning Theory van Bandura (1977). Deze theorie benadrukt het belang van observeren in het leren. Via het observeren van de beloning, de straf of juist het ontbreken van gevolgen op bepaald gedrag, leert iemand gedrag aan, of juist af. In een leertraject kan dit worden toegepast door een voorbeeld te laten zien van gewenst gedrag (via een film, plaatjes of 'live') waarbij dit gedrag door de begeleider als positief benoemd wordt. Ook het demonstreren van de juiste uitvoering van een vaardigheid door de begeleider of trainer is een vorm van modelling; de lerende ziet wat er verwacht wordt en zal ernaar streven dit na te doen. Modelling vindt ook plaats op de werkplek waar een collega of leidinggevende als rolmodel optreedt. Onderschat hierbij vooral niet de invloed die negatieve voorbeelden hebben op transfer!

Een andere benadering, namelijk die van de spiegelneuronen binnen het 'breinleren', onderschrijft ook het belang van observeren in leren. Spiegelneuronen zorgen er voor dat je gedrag van anderen na kan doen zonder dat je zelf bewust aan de slag gaat. Zie voor meer informatie de website van Breinleren centraal (BCL), of het boek 'brein@Work' (zie literatuurlijst).