Mogelijkheden het geleerde toe te passen
Voor een succesvolle transfer hebben de lerenden mogelijkheden en hulpmiddelen nodig om de nieuwe vaardigheden te kunnen toepassen in hun werk (Burke & Hutchins, 2007). Dit wordt ondersteund door de constructivistische leertheorie die beschrijft dat transfer bevorderd wordt door het uitvoeren van authentieke taken en dat buiten de context geen transfer van leren kan plaatsvinden (Ertmer & Newby, 1993).
Daarnaast is het belangrijk om de tijd tussen een training en de mogelijkheid het geleerde toe te passen zo kort mogelijk te houden (Salas, Wilson, Priest, & Guthrie, 2006). Het heeft weinig zin om nieuwe kennis en vaardigheden te trainen als die niet direct gebruikt kunnen worden in de praktijk. Uit onderzoek blijkt bovendien dat de mate en de kwaliteit van transfer van het geleerde één maand na de training een indicatie is voor de transfer die na één jaar plaatsvindt.
Heeft er meteen een goede transfer van het geleerde plaatsgevonden dan is dit effect na één jaar nog steeds aanwezig (Axtell, Maitlis & Yearta, 1997).
Organisaties (en leidinggevenden) kunnen het toepassen van het geleerde faciliteren door hiervoor tijd beschikbaar te stellen en door het aantal en het soort taken van een trainee aan te passen (Grossmann & Salas, 2011). Dat betekent dat je met de opdrachtgever of leidinggevende in de ontwerpfase het gesprek aan moet gaan hierover. Je kunt hierbij dit hulpmiddel gebruiken.