Self efficacy
Self efficacy is de mate waarin een lerende vertrouwen heeft in haar eigen mogelijkheid om te leren en het leren te kunnen toepassen. Dit komt niet per definitie overeen met de werkelijke capaciteiten van een lerende, het gaat hier namelijk om wat de lerende verwacht te kunnen of te weten. Zeker bij het aanleren van nieuwe vaardigheden, en daarmee dus ook bij transfer, kan snel een verkeerde zelfbeoordeling plaatsvinden. Lerenden passen hun self efficacy aan op basis van hun (leer) ervaringen. Goede leerervaringen verhogen de self efficacy en zwakke resultaten verlagen de self efficacy (Valcke, 2010). Trainees met een hogere mate van self efficacy hebben meer vertrouwen in hun vermogen om te leren en toe te passen en hebben meer doorzettingsvermogen als het toepassen van iets dat is geleerd niet meteen lukt. Daarnaast heeft self efficacy ook invloed op het gebruiken van transfer strategieën (Chiaburu, van Dam & Hutchins, 2010).
Daar staat tegenover dat een hoge mate van self efficacy niet automatisch een positief effect op transfer heeft. Dat kan te maken hebben met het feit dat een te hoge mate van self efficacy, dus te veel vertrouwen, de trainee het idee geeft het 'al te kunnen', en dat het daarom niet nodig is je in te zetten om nieuwe dingen te leren (Vancouver & Kendall, 2006).
Self efficay is te beinvloeden door het formuleren van duidelijke doelen in termen van gewenst gedrag op de werkplek en door feedback van trainer, leidinggevende en peers.